In Utrecht werken we aan het energiesysteem van de toekomst waarin iedereen mee kan doen. Een systeem dat betaalbaar, duurzaam en betrouwbaar is en ons minder afhankelijk maakt. In dat systeem stoppen we met het gebruik van aardgas en maken we gebruik van zoveel mogelijk lokale, duurzame energie. Denk aan warmte uit de bodem, uit water, van de zon of uit restwarmte.
Deze samenvatting hoort bij de Beleidsnota Warmte. Deze is 10 juli 2025 naar de gemeenteraad gestuurd om er een besluit over te nemen. We verwachten dat de raad deze nota in het najaar van 2025 vaststelt. Dan is de beleidsnota Warmte definitief.
Het energiesysteem verandert op meerdere manieren. Energie wordt op veel meer plekken opgewekt, zowel centraal als plaatselijk (lokaal). Elektriciteit krijgt een steeds grotere rol, maar ook warmte blijft belangrijk. We willen vraag en aanbod van elektriciteit beter op elkaar afstemmen. Daarom investeren we in slimme oplossingen. Zoals opslag en technieken om pieken in de vraag om warmte op te vangen. Tegelijk nemen meer partijen deel aan het energiesysteem. Bewoners, bedrijven en de gemeente krijgen een actievere rol.
Een groot deel van ons energiegebruik gaat naar het verwarmen van gebouwen. Daarom is het belangrijk om ook daar snel te verduurzamen. In de Beleidsnota Warmte zijn de uitgangspunten en keuzes vastgelegd om de overstap naar duurzame warmte goed te sturen. Deze nota vormt de basis voor het Warmteprogramma. Daarin staat waarmee we de komende 10 jaar aan de slag gaan en hoe we dat aanpakken.
De 8 belangrijke punten voor de overstap naar duurzame warmte
1. Inzetten op gezamenlijke (collectieve) warmte-oplossingen
In de meeste buurten is een gezamenlijke warmtevoorziening de beste oplossing, zoals een warmtenet. Warmtenetten gebruiken minder stroom, zijn vaak goedkoper en vragen minder aanpassingen in de woning dan een individuele, eigen warmte-oplossing.
2. Duurzame warmtebronnen slim gebruiken en eerlijk verdelen
We zetten in op lokale warmtebronnen, zoals aardwarmte (geothermie), warmte uit water en uit de bodem. Omdat deze bronnen schaars zijn, gebruiken we ze zo goed mogelijk en verdelen we ze eerlijk over de stad.
3. Op tijd ruimte vrijmaken voor aanleg van warmtenetten
Leidingen en installaties voor duurzame warmte hebben ruimte nodig, onder en boven de grond. Daarom maken we op tijd ruimte. Dat doen we in buurten waar we binnen 10 jaar denken te starten met de aanleg van een warmtenet. Zo willen we vertraging en extra kosten voorkomen.
4. Samenwerken met buurtinitiatieven
We gaan ideeën in de buurt actief ondersteunen, zodat ze kunnen doorgroeien tot een warmtegemeenschap. In buurten met een gezamenlijke warmte-oplossing werken we samen aan een wijkuitvoeringsprogramma. Het programma stellen we pas vast bij brede steun (draagvlak) in de buurt.
5. Extra aandacht voor energiebesparing en koelte in de zomer
We gaan in de hele gemeente aan de slag met isoleren en gebouwen aardgasvrij-ready maken. Ook werken we aan het voorkomen van oververhitting, zodat minder koeling nodig is.
6. Aanwijsbevoegdheid gebruiken als dat nodig is
We zijn van plan om buurten aan te wijzen waar de levering van aardgas stopt, als er een andere goede en betaalbare mogelijkheid is. Dit maakt gezamenlijke oplossingen voor warmte beter haalbaar. En we voorkomen dat het gasnet in stand moet blijven voor een kleine groep. Bewoners houden altijd de keuzevrijheid voor een individuele duurzame warmte-oplossing.
7. Sturen op publiek eigendom van warmtenetten
We sturen erop dat warmtenetten in publieke handen komen. Dit helpt ook om genoeg steun (draagvlak) te krijgen in de buurt. Daarom kiezen we voor een aanpak waarbij een publiek warmtebedrijf de leiding neemt bij het aanleggen van bijvoorbeeld een warmtenet. Tenzij er in een gebied al een actieve warmtegemeenschap is.
8. Samen invulling geven aan een warmtekavel en de keuze van het warmtebedrijf
We werken samen met eigenaren van gebouwen, gebruikers en buurtinitiatieven aan een plan voor de warmtevoorziening in een gebied. Dat noemen we een warmtekavel. Daarbij kijken we welke warmtebronnen beschikbaar zijn en waar ruimte is. Het plan stellen we pas vast als er brede steun is. In dit proces onderzoeken we met elkaar ook wie het systeem gaat aanleggen en beheren. En hoe bewoners kunnen meedenken en -beslissen.
Wat betekent dit voor de buurten in Utrecht?
We hebben 5 warmte-oplossingen onderzocht. We bepaalden met veel informatie de gewenste warmte-oplossing per buurt. Daarbij keken we bijvoorbeeld naar de bestaande situatie, de kosten, de benodigde ruimte, de hoeveelheid isolatie en effecten op het milieu. De gewenste oplossing per buurt staat op de kaart.
Gewenste warmte-oplossing per buurt
De gewenste oplossing geldt voor de meeste gebouwen in een buurt. Bij het opstellen van een uitvoeringsprogramma bekijken we per buurt of er uitzonderingen nodig zijn.